Hoe ontstaat fibromyalgie
Helaas is er geen duidelijke organische oorzaak voor fibromyalgie gevonden. Daarom is het nog niet helder hoe fibromyalgie ontstaat. In de praktijk blijkt dat fibromyalgie zeer diverse oorzaken kan hebben. Hierdoor is het moeilijk om een eenduidig antwoord te geven op de vraag hoe je fibromyalgie krijgt.
Aan de oorzaak van fibromyalgie is vaak niets te doen, maar men kan wel om leren gaan met de aanwezige patronen. Dit kan bijdragen aan een betere kwaliteit van leven en een hoger niveau van welbevinden.
Doordat er de laatste decennia steeds meer wetenschappelijk onderzoek gedaan wordt naar de oorzaak van fibromyalgie, wordt er wel meer bekend over lichamelijke mechanismen die anders blijken te werken bij mensen met fibromyalgie dan bij gezonde mensen. Wat is er wel ontdekt?
Slaaptekort
Fibromyalgiepatiënten kunnen door de aanhoudende pijn slaapproblemen ontwikkelen. Hierdoor is het bijvoorbeeld moeilijk om in een diepe slaap (delta-slaap) te geraken, waarin het lichaam veel chemische stoffen voor de heropbouw aanmaakt, waardoor weefsels worden hersteld en de groei van deze weefsels wordt bevorderd. Omdat fibromyalgiepatiënten de delta-slaap geregeld niet ervaren, is hun lichaam niet voldoende in staat zichzelf te herstellen, wat mede een oorzaak kan zijn van de aanhoudende spierpijnen.
Biopsychosociaal model
Omdat de lichamelijke oorzaak van fibromyalgie nog niet is vastgesteld, wordt er vaak uitgegaan van het biopsychosociale model. Dit model geeft aan dat biologische, psychologische en sociale factoren van invloed zijn op de ontvankelijkheid voor, en het ontstaan en aanhouden van fibromyalgie en de bijbehorende klachten. Veel mensen met fibromyalgie hebben klachten in alle drie de domeinen. Zo kunnen ze last hebben van pijn en stijfheid (biologisch), zich somber voelen (psychologisch) of moeilijkheden ondervinden in hun relaties met vrienden of familie (sociaal).
De vicieuze cirkel
Volgens het model beïnvloeden de biologische, psychische en sociale factoren elkaar. Een voorbeeld hoe de drie factoren elkaar kunnen beïnvloeden is het volgende. Iemand die al lange tijd pijn heeft (biologische factor) kan na verloop van tijd negatieve overtuigingen (psychologische factor) ontwikkelen over zichzelf en de pijn. Bijvoorbeeld: “het zal nooit meer beter gaan”, “ik kan de pijn niet meer aan” of “ik moet extra voorzichtig zijn om de pijn niet te verergeren”.
Als de pijn aanhoudt, kan het zijn dat deze persoon minder zal gaan bewegen en leuke activiteiten overslaat (sociale factor) uit angst de pijn te verergeren. Hierdoor zal zijn of haar conditie achteruitgaan, wat leidt tot meer pijn en stijfheid. Door het overslaan van gezellige activiteiten kan bijvoorbeeld somberheid optreden en is er meer tijd vrij om bewust bezig te zijn (psychologische factor) met de pijn.