
De geschiedenis en definitie van het begrip somatisatie.
Lichamelijk onverklaarde klachten komen tegenwoordig veel voor, niet alleen in de medische setting maar ook onder de algemene bevolking. Veel voorkomende klachten zijn bijvoorbeeld hoofdpijn, buikpijn, irritatie, eczeem, darmklachten, maagzweren, pijn en stijfheid. Vaak gebruikte termen voor lichamelijk onverklaarde klachten zijn somatisatie, somatiseren en/of somatische klachten (soma = lichaam). Lang geleden werd er al over geschreven door artsen en wetenschappers, wat aantoont dat somatisatie ook in vorige generaties een veel voorkomend probleem was. Zo schreef o.a. Freud rond 1890 al een theorie waarin dit thema aan bod kwam. Definities van somatisatie zijn over de jaren erg veranderd en er is nog altijd geen eenduidig beeld van de terminologie.
Enerzijds wordt somatisatie gedefinieerd als een lichamelijke uiting van psychische en/of emotionele onrust.
Anderzijds wordt gedacht dat somatisatie slechts ontstaat door lichamelijke onrust.
Hieronder een uiteenzetting van de geschiedenis rondom het begrip somatisatie.
Hysterie
Freud ontwikkelde een theorie die met somatische klachten te maken had. Hierbij maakte hij een onderverdeling tussen 2 stoornissen: conversieneurosen en neurasthenie (zenuwzwakte). Bij conversieneurosen zouden psychische problemen zich uiten in lichamelijke symptomen en veroorzaakt worden door de expressie van seksuele conflicten in de jeugd. Bij neurasthenie zouden de (onverklaarbare) lichamelijke symptomen veroorzaakt worden door onopgeloste seksuele spanning in het heden. De symptomen zouden o.a. zijn: lusteloosheid, slapeloosheid, gebrek aan eetlust en nerveuze spanningen.
Later werden de definities rondom lichamelijk symptomen samengevoegd onder de noemer hysterie. Hieronder vielen niet alleen meerdere lichamelijke symptomen maar ook angst en depressieve symptomen. Hysterie was de voorloper van de somatisatiestoornis zoals deze in de DSM 3 (Diagnostisch en statistisch handboek voor psychische stoornissen) vermeld werd. Angst en depressieve symptomen werden hierbij in de DSM 3 echter weggelaten niet tot de somatisatiestoornis gerekend.
Somatisatie als lichamelijke uiting van psychische onrust
De eerste psychische definitie voor somatisatie werd gegeven door Wilhelm Stekel. Hij definieerde deze als de uiting van een diep-gewortelde neurose (een structureel ineffectieve manier van omgaan met problemen). In deze theorie is de invloed van Freud nog enigszins terug te vinden. Later wordt er door Lipowski meer nuance aangebracht in Stekels ideeën. Hij omschreef somatisatie als “de neiging om psychische onrust te ervaren en te uitten in de vorm van lichamelijke klachten”.
In deze theorieën spelen psychologische klachten duidelijk een rol in het ervaren van somatische (lichamelijke) klachten. Andere theorieën gaan er echter vanuit dat de lichamelijke klachten op zichzelf staan en dat de psyche hier geen rol in speelt.
Somatisatie als lichamelijke onrust
Bij deze definitie wordt ervan uitgegaan dat somatisatie slechts de aanwezigheid is van lichamelijk onrust die klachten met zich mee brengt. Er wordt hierbij geen oorzaak-gevolg verband aangegeven; het is niet duidelijk of en hoe de lichamelijke onrust de lichamelijke klachten veroorzaakt.
Binnen dit concept zijn 3 stromingen aan te geven:
– De meeste brede beschrijving van somatisatie: niet-organische fysieke symptomen en medisch onverklaarde klachten zijn kenmerkend voor somatisatie.
– Omschrijving vanuit de DSM 3 en 4 en World Health Organisation: Ernst van de klachten, aantal symptoomgroepen, medicatiegebruik en de mate van beperking worden meegenomen in de definitie.
– Een theoretische benadering: specifieke cognitieve en gedragsmatige kenmerken zijn onderdeel van de somatisatie.
De twee uiteenlopende visies (enerzijds somatisatie veroorzaakt door psychische onrust, anderzijds somatisatie als enkel lichamelijke onrust) zorgen er voor dat er 2 verschillende patiëntgroepen kunnen ontstaan. Deze indeling heeft invloed op de behandeling die een patiënt ontvangt. Omdat er nog geen eenduidig beeld is over de problematiek, is het zaak dat er transparantie ontstaat tussen de 2 visies en kennis onder patiënten en behandelaars. Dit kan voorkomen dat er onnodige medische ingrepen worden gedaan, of ervoor zorgen dat men een psychologische behandeling krijgt wanneer dit nodig is.
Bron:
de Gucht, V., & Fischler, B. (2002). Somatization: A Critical Review of Conceptual and Methodological Issues. Psychosomatics, 43, 1-9.
Disclaimer: Alle informatie in dit artikel is bedoeld voor persoonlijk gebruik. Aan de informatie kunnen geen rechten worden ontleend. Fibrocentrum aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid voor schade op welke manier dan ook ontstaan door gebruik, onvolledigheid of onjuistheid van de aangeboden informatie in dit artikel.